- vitaal
- {{vitaal}}{{/term}}1 [energiek] vif/vive2 [primair] vital♦voorbeelden:1 hij is nog zo vitaal voor zijn leeftijd • il a encore beaucoup de vitalité pour son âge2 dit is van vitaal belang • c'est d'une importance vitale
Deens-Russisch woordenboek. 2015.